Friday 4 December 2015

De Weg Kwijt



Vanaf het bankje bij de zeewering hadden we een mooi uitzicht op de branding en de schepen, die verderop richting haven voeren. De zee was kalm en het geluid van de golfslag over de kiezelstenen aan de waterkant was erg rustgevend. De lucht zag er wat grauw uit, sommige zware wolken deden sterk aan het werk van de schilder Ruysdael denken. Het gaf ons niets, het was genieten.

Een vrij kleine auto reed ons langzaam voorbij, leek erg vol. Achterop was in plaats van een sticker met "Pas Op: Baby aan Boord" eentje te zien met de tekst "Galactic Shooter on Board". De auto parkeerde op de enige invalidenparkeerplaats; verderop waren vier lege andere plaatsen beschikbaar.

Achter elkaar stapten een jongen van een jaar of veertien met een vlezig gezicht en opgeschoren haar, een iets jonger, mager jochie met iets langer haar en een brilletje en een peuter met een wel erg dikke buik uit. Het arme kind leek wel zwanger, wat op die leeftijd niet te hopen is.

De jongens liepen het trappetje achter ons af dat naar het water leidde. De jongste liep naar het water, de oudste besloot de zeewering te beklimmen via de uitstekende stenen, de driekwart literfles met energy-drink tussen de tanden geklemd. Het dikke peutertje keek het hoofdschuddend aan en zei tegen ons dat zij dat echt niet ging doen. Die trap was er niet voor niets. Zij voegde zich bij het bebrilde jochie.

Inmiddels was er een magere jonge meid uit de auto geklommen, ook zij had op de achterbank gezeten. Ze was duidelijk in de groei: de lengte van de broekspijpen was vroeger aanleiding om iemand te vragen of het hoog water was. Op haar hoofd had ze modieus haar capuchon gedrapeerd, tegenwoordig hoort dat omdat dat een hoodie is. Vloekend vroeg ze of dit nu echt moest.
"Laat me er in! Verdomme, ik bevries zowat!" Het leek me sterk, het was immers tien graden celsius.

"Hou even vast!", riep de klimmer en wierp haar de fles toe. "Doe het zelf!", riep ze behulpzaam. Hij klauterde over de rand en wierp de nu lege fles richting prullenbak. Na een paar keer missen, keek hij in onze richting en stopte hem in de bak. Hij liep naar de voorkant van de auto waar ik een vrouw kon zien zitten en ging rare bekken trekken en tegen het raam kloppen. Vanuit de auto werd iets geroepen wat hem deed stoppen. In plaats daarvan besloot hij nu in de lantaarnpaal te klimmen, wat niet erg vlotte. Het meisje stond inmiddels weer bij de auto te vloeken. Het hielp haar niet veel en ze ging op een bankje verderop zitten, alwaar ze een dramatisch boze houding aannam.

De klimmer gaf het op en liep naar de kleine kinderen aan de waterkant. Een portier aan de voorkant ging open en een kaalgeschoren man stapte uit met een pakje shag en een sigaret in de hand. Hij had een huidskleur waarvan ik altijd aanneem dat je die krijgt van veel roken: een vale ongezonde kleur. "Ga je lekker?", vroeg hij aan het boze meisje.
"Stort toch in mekaar, LUL!", riep ze. Hij haalde zijn schouders op, bleef naar haar kijken en begon te roken.

"Soms kan ik je wel wat aandoen.", zei hij tenslotte.
"Ik vermoord jou eerst!" beloofde ze.

We hadden genoeg gezien en gehoord. Verderop is nog een mooie baai waar je heerlijk kan zitten.
En daar kunnen geen auto's komen.
===========================================================


No comments:

Post a Comment