Sunday 22 March 2015

Reis naar mijn vader

Als ik instap, zie ik dat ik dezelfde taxichauffeur als op mijn vorige reis heb. Een gezeliige man.
"Gaat u weer naar een prettig oord?" vraagt hij lyrisch.
"Nee, naar een crematie."
"Een kennis van u?"
"Nee, mijn vader."
We zwijgen daarna samen. Terwijl ik met nietsziende ogen uit het portierraam kijk, voel ik hoe hij soms via zijn spiegeltje naar me kijkt.
Alles verloopt soepel en bijna zonder woorden op deze reis.
Bij de security loopt het even anders, ik ben ondeugend geweest. Mijn tube tandpasta wordt triomfantelijk omhoog gehouden.
"Dit mag natuurlijk niet. Dit is een verpakking van 120 mil. 100 is maximaal."
Ik pruttel nog wat over het feit dat hij halfleeg is, maar het is vergeefs.
Met een zwaai gaat de tube in een bak.
"Wat is de reden van uw reis. Zakelijk of plezier?"
"Waar valt de crematie van mijn vader onder?"
De man kijkt me aan, kijkt nog eens naar mijn koffer en knikt dan. Ik mag verder.
Mijn riem mag weer om, mijn schoenen aan.
Verder verloopt alles als daarvoor.
Als ik aankom is het weerzien met de familie heel goed. De tijd erna wordt er veel en hard door de tranen heen gelachen.

Op de dag van de plechtigheid is het veel stiller.
Ik had besloten om je niet in die kist te zien en dus sta ik er op een gegeven moment toch naast. Je gezicht lijkt tevreden, je had je geschikt in je rol.
Tussen ons bleef het altijd zo moeizaam, zo krampachtig.
En dan weet ik het.
Je was regisseur van je eigen leven, je wilde het vaak ook voor anderen zijn.
Had het beste met ze voor.
Opeens was je de regie kwijt en had je te maken met een heleboel regisseurs.
Je hebt jezelf vast verbaasd hoe goed je je aanpaste.
Ik viel niet te regisseren, nooit. Het moet je moeilijk zijn gevallen, je had immers het beste met me voor.
In de laatste periode van je leven was het anders tussen ons, ik snap nu waarom.
Later zullen er misschien mensen zijn die zullen bepalen of ik een moeilijke acteur was of wellicht ook een regisseur.
Het geeft nu niet.
Hoofdzaak is:
Ik ben er.