Monday 16 November 2015

Een vreemd groepje

Er kwam een vreemd uitziend groepje voorbij lopen: een jonge vrouw achter een enorme kinderwagen met een klein meisje aan haar hand. Aan de kinderwagen was de lijn bevestigd van een langharige teckel en achter het groepje liep een zwart/witte kat.

Mijn vrouw stopte ze, vroeg aan het moedertje of zij misschien de echtgenote was van Dave, de loodgieter. Dat was niet het geval, Dave was hun buurman, ook zijn partner had een baby.
"Maar", voegde ze er aan toe "Ik heb er twee". En warempel, er lag een tweeling in de wagen.
Mijn vrouw nam aan dat ze haar handen vol zou hebben: het andere kind kon niet ouder zijn dan een jaar of twee. "Dat kun je wel stellen", zuchtte ze.

Het meisje luisterde geinteresseerd wat de volwassenen zoal te bepraten hadden, de teckel zat geduldig te wachten en de kat drentelde een beetje om het groepje heen.
De kat bleek al 18 jaar oud te zijn en altijd mee te lopen als ze een blokje om gingen.
Wij waren uiteraard verbaasd, niet veel katten doen dit. Normaal vindt een kat het wel best als baas of bazin het huis uit loopt.

De kat leek het allemaal bijna te verstaan, maar was het blijkbaar snel zat.
"Miauw, mow", kreeg de mevrouw te horen.
"Oh, ik geloof dat we door moeten lopen" lachtte ze.
Het groepje zette zich weer in beweging, de kat liep achteraan. Ze deed me aan een schaapherder denken.
====================================================

Monday 9 November 2015

Folly

                                          Folly Tower in Appley Park

Als je langs het kustpad naar Ryde loopt of fietst kom je dit aparte bouwsel tegen in Appley Park.
Ik vroeg me steeds af wat dit voor kasteeltje of gebouwtje is. Onlangs keken mijn vrouw en ik naar een programma over tochten over Engelse en Ierse kanalen met Prunella Scales (bekend als echtgenote van Basil Fawlty in de tv-serie Fawlty Towers) en haar man, Timothy West. Op een eilandje in het water was een dergelijk bouwsel te zien. Een folly volgens het programma.

Uiteraard heb ik iets verder gezocht en vond op Wikipedia een heel artikel over dit verschijnsel. Het is een paar eeuwen mode geweest voor groot-grondbezitters om voor de sier iets op hun land te zetten. Dit varieerde van nep-vuurtorens tot klooster-ruines tot Griekse tempels tot Egyptische pyramides tot Mongoolse tenten. Het kon niet gek genoeg zijn. De bouwsels hadden totaal geen enkel nut, waren slechts voor de sier gebouwd.

Deze bouwsels zijn in Ierland tijdens de hongersnood in de 19e eeuw veelal gebouwd om werklozen aan het werk te zetten. In Nederland is de Pyramide van Austerlitz befaamd; is opgebouwd om de soldaten van Napoleon bezig te houden tijdens een periode waarin niet gevochten hoefde te worden. In Engelse termen is de Pyramide van Austerlitz dus ook een folly.

De folly in Appley Park heeft overigens  tegenwoordig wel degelijk een functie: je kan er een kopje koffie of thee nuttigen en er is een souvenirswinkel in gehuisvest. Volgens de definitie is het dan geen folly meer, maar wegens de reden van de bouw blijft het dat natuurlijk wel.
=====================================================
                                         

Saturday 7 November 2015

Magma


Begin jaren '70 was ik een week met een van mijn vrienden in Parijs. We deden de normale toeristische uitstapjes en zaten daarom regelmatig in de Metro. Op een middag raakten we met twee leuke Parisiennes aan de praat, die bij ons kwamen zitten. Voordat ze uitstapten wilden ze met ons afspreken: er bleek een gratis popfestival te zijn. De Parijse dames noemden wat namen die me niets zeiden, tot ze aankwamen bij Magma. Die band kende ik wel: ze maakten een soort fusion van progrock en free jazz. Geen band die je daarmee kon vergelijken. Die band zien en dan nog gratis ook, dat was boffen. Ze legden uit waar het was en toen ze afscheid namen, was het: "A bientot!"

Hun uitleg was vrij goed, het vinden van het festival-terrein was geen enkel probleem. Het hele gebeuren bleek plaats te vinden in een enorme circustent, de grootste die ik ooit gezien heb. De meiden waren nergens te zien en wij besloten maar naar binnen te gaan en een plekje te zoeken. De ruimte was immens, je moest eerst door de enige ingang en liep dan langs het podium naar de houten banken, die tot in de nok waren opgesteld. We besloten om ergens in het midden te zitten; niet te veel beneden waar je gedrang kon verwachten en niet te hoog wegens mijn vreselijke hoogtevrees.

Toen we eenmaal zaten, konden we op ons gemak de tent doorspieden naar onze afspraakjes. De tijd verliep, volgens het schema zou de eerste band al een half uur aan het spelen moeten zijn, maar het enige wat je hoorde was ontevreden geroezemoes van het publiek. Ik had het idee dat er gewacht werd tot de tent vol zou zitten. Dit gebeurde niet; er werd afgetrapt door een band die zich keurig aan het publiek voorstelde. Ik verstond er niets van; veel had het ook niet uitgemaakt, ik kende ze toch niet. Al met al was het ook niet best wat we te horen kregen. Het publiek had er na vier nummers genoeg van en begon de naam van Magma te scanderen. Het leek me niet echt leuk voor de band die speelde, maar ze gingen dapper door.

Ze gingen ook door toen de eerste lege bierblikken richting podium gegooid werden. Toen de blikken halfvol of zelfs vol waren, werd het hen te gortig en ze vluchtten onder luid gejoel de tent uit. En toen was er dus weer niets, waarop een deel van het publiek interesse bleek te hebben een slopersbedrijf te beginnen. Er werd flink ingehakt op de houten banken. Verderop waren wat stoei-, misschien vechtpartijen te zien. Dit duurde een minuut of twintig. Daarna brak er paniek uit.

Franse oproerpolitie was de tent binnengekomen, in vol ornaat en ze bleek twee doelen te hebben: de tent schoonvegen en op alle aanwezigen in te hakken met hun wapenstokken. Het publiek kreeg verschillende gedachten: uit de tent vluchten, waarbij je dus wel langs de politie moest. Zonder een paar venijnige meppen kwam je daar niet langs. Ze sloegen raak en hard en ze het interesseerde ze echt niet wie de klappen kreeg. Ik zag zowel een dikke jongen in een leren jas als een meisje in een soort hippie-outfit met bebloed hoofd uiteindelijk de tent uitraken.

Een ander deel van het publiek probeerde de wapenstokken te ontwijken, maar werd daardoor steeds meer in een hoek gedreven. We besloten het resultaat niet af te wachten en gingen tot boven in de tent. Bovenin kregen we het voor elkaar om het dak van de tent te openen en eruit te kruipen.
De achterkant van de tent bleek het geraamte te tonen: een soort stijger-constructie. Ik besloot niet omlaag te kijken, of in ieder geval zo weinig mogelijk en we klommen bevend en wel omlaag.

Achter de tent was de strijd amper te horen, maar echt veilig voelden we ons nog niet. Half lopend, half rennend maakten we ons uit de voeten. Pas in een cafeetje in een naburige wijk kwamen we tot rust achter een verdiend glas bier. "Wel jammer van die meiden.", zei ik en ondanks alles kregen we de slappe lach.
=================================================


Friday 6 November 2015

John Cooper Clarke


John Cooper Clarke, de Engelse kruising tussen Jules Deelder en Herman Brood, de eerste punk-dichter die optrad tussen de bands. Net als Jules Deelder spuwt hij in sneltreinvaart een salvo aan woorden de zaal in. Het was voor mij een grote uitdaging om zijn poezie in het theater te kunnen volgen. Het lukte mij niet voor 100%: je kan geen moment je aandacht laten verslappen.

Na het optreden trokken we onze jassen aan en werden aangesproken door een imposante man. Het bleek de manager van Cooper Clarke te zijn, in een vorig leven drummer in de befaamde punkgroep The Clash. Dat was voor mij al een sensatie. Hij vroeg of we genoten hadden en wij beaamden dat. Mijn vrouw voegde er nog aan toe dat ze de dichter zo'n 35 jaar eerder ook had zien optreden. Dat vond de manager een prachtig verhaal en meende dat dit gedeeld moest worden met John Cooper Clarke.

Deze was aan het kletsen met wat bewonderaars, maar die werden resoluut aan de kant geschoven.
"John, dit vind je vast leuk!" Mijn vrouw moest het verhaal over het eerdere optreden nog eens doen.
De dichter kon zich het optreden herinneren, wat op zich al wonderlijk is vanwege zijn drugs-verslaving in die tijd. Hij vroeg of de voorstelling van vanavond de moeite waard was vergeleken met die van 35 jaar terug. Mijn vrouw antwoordde: "Vanavond was nog beter!"

De dichter vond dat mijn vrouw een lieve schat was, greep haar beet en gaf haar een smakkerd. Daarna ging hij, meer dan gewillig op de foto met haar en signeerde ons programmaboekje.
Toen we in de taxi naar huis stapten, zei ik tegen mijn vrouw dat ik bijna jaloers was geworden.
"Hij zoent echt niet lekker", reageerde ze en trok een vies gezicht.
"Daarom BIJNA!", had ik het laatste woord.
========================================================